Antroposofie & Kinderopvang
‘Opvoeden is de kunst van het herkennen van talenten en de kunst om een klimaat te creëren waarin kinderen zich kunnen ontplooien in een eigen tempo’
In de antroposofische kinderopvang staat de individuele ontwikkeling van het kind centraal. Want ieder kind is uniek en beschikt over eigen talenten. Dat is het uitgangspunt voor de manier waarop wij naar kinderen kijken en hen benaderen.
Onder de noemer antroposofische kinderopvang vallen kinderdagverblijven, gastouderopvang, peuterspeelzalen en buitenschoolse opvang die hun pedagogische visie en werkwijze baseren op de antroposofie. Deze organisaties voldoen tevens aan de (wettelijke) eisen zoals onder meer omschreven in de Wet Kinderopvang.
Spreekt de werkwijze en filosofie van een Antroposofisch kinderdagverblijf jou aan?
Daarnaast zijn de volgende kenmerken van toepassing:
Afgestemd op het kind
Vanuit inzicht in ontwikkelingsfasen van het kind worden omstandigheden gecreëerd waarin kinderen zich vrij en gezond kunnen ontwikkelen. De omgeving en werkwijze zijn gericht op het opdoen van zinvolle ervaringen en geven ruimte aan de individuele ontwikkeling van het kind. De basishouding van de pedagogisch medewerker is vragend: wat heeft dit kind van mij nodig om een volgende stap te kunnen zetten?
“Vanuit inzicht in de ontwikkelingsfasen van het kind en met oog voor de eigenheid van het kind kan vaak aan het gedrag afgelezen worden wat het kind nodig heeft.”
Verbinding met de omgeving
We helpen kinderen zich te verbinden met zichzelf, hun omgeving en de mensen om zich heen. Het vermogen je te verbinden (ook wel hechting genoemd) is de basis voor alle sociale relaties. Jonge kinderen zijn nog één met de omgeving en hebben nog geen filter om goede en slechte indrukken van elkaar te onderscheiden, terwijl alles wel diep binnenkomt. Voor de bescherming tegen teveel en slechte indrukken is het jonge kind nog helemaal afhankelijk van de volwassene. Vanaf een jaar of 7 jaar beleven kinderen de wereld vooral in beelden en leven nog voornamelijk in hun gevoel. Pas in de puberteit ontmoet de jongere de werkelijkheid zoals die is. Dit betekent dat we de ‘echte’ wereld van de volwassenen in de kinderopvang nog op afstand houden of aanpassen aan de belevingswereld van het kind. Indrukken die een kind nog niet kan plaatsen, kunnen stress veroorzaken, terwijl een kind zich zal verbinden met een omgeving die begrijpelijk en prettig is.
Sociale samenhang
Een kinderopvang is een kleine gemeenschap waarin kinderen zich gezien kunnen voelen. Daarvoor is het noodzakelijk dat pedagogisch medewerkers weten wat er buiten de opvang in het leven van het kind speelt (thuis en op school). En ouders moeten tegelijkertijd weten wat er tijdens de opvangdag speelt, zodat het kind thuis niet helemaal opnieuw hoeft te beginnen, maar het leven gewoon door kan gaan. We hechten daarom aan een goede relatie met de ouders en de school. Kinderen voelen zich gedragen wanneer ze ervaren dat er verbinding is tussen de mensen die op verschillende plekken voor hen zorgen.
‘Sociale samenhang is de bodem waarop het leven gewoon door kan gaan, en kinderen de dag als een geheel kunnen ervaren zonder ‘knips’ tussen thuis, opvang of school en opvang’.
Maatschappij
Jonge kinderen brengen relatief veel tijd door in de kinderopvang in een leeftijdsfase die zeer vormend is. In de kinderopvang werken we mee aan een gezonde en vruchtbare basis voor het verdere leven. Vanuit een gezonde basis zal een kind later zijn weg in het leven vinden en zijn unieke bijdrage aan de maatschappij kunnen leveren. Het werk in de kinderopvang is daarmee werken aan de toekomst.
Mensbeeld
Onze pedagogische visie is gebaseerd op de visie dat de mens bestaat uit lichaam, ziel en geest en dat de mens zich fasegewijs (een leven lang) blijft ontwikkelen. Voor het werk in de kinderopvang zijn de eerste twee ontwikkelingsfasen van de mens van belang. In de eerste 7-jaarsfase staat de ontwikkeling van het fysieke lichaam centraal. Het kind krijgt grip op zijn lichaam en de omgeving door eindeloos na te bootsen. We scheppen daarom voorwaarden voor ervaringsgericht leren en we voeden vooral op door het goede voorbeeld te geven. In de tweede 7-jaarsfase (7-14 jaar) ontwikkelt het kind een binnenwereld en beleeft de wereld via beelden en gevoelservaringen.
Ik-ontwikkeling
In drie 7-jaarsfasen (7-14-21 jaar) groeit het kind op tot een volwassen mens met een zelfstandig ik. De ontwikkeling van het ik verloopt volgens een bepaald ritme waarbij drie momenten van belang zijn. Door deze momenten – die vaak als lastig worden ervaren – te herkennen en te begrijpen, kunnen pedagogisch medewerkers de kinderen goed begeleiden. Rond het 3e levensjaar ontwaakt het ik-bewustzijn wanneer het kind zichzelf ‘ik’ gaat noemen (en nee gaat zeggen: de koppigheidsfase). Rond het 10e levensjaar beleeft het kind zich voor het eerst op zichzelf staand, los van de wereld waarin het zich tot dan toe opgenomen voelde. Dit gaat vaak gepaard met gevoelens van eenzaamheid, maar ook met een scherpe blik en scherpe kritiek (deze fase staat ook wel bekend als de prepuberteit). De derde fase gaat over de ik-verwerkelijking, die zich in de puberteit aandient.
Jaarfeesten
In het vieren van jaarfeesten wordt een respectvolle verbinding van kinderen met de natuur en het jaarverloop erkend, gevoed en ontwikkeld.
Spel en fantasie
De creatieve vermogens die elk kind in aanleg heeft, komen tot ontwikkeling in een omgeving die de fantasie aanspreekt. Bijvoorbeeld in het vrije spel, speelgoed dat niet gedetailleerd en ‘af’ is maar tot de verbeelding spreekt, werken met natuurlijke materialen van hoge kwaliteit, kunstzinnig vormgegeven materialen en creatieve activiteiten als tekenen, schilderen en boetseren. Dit biedt het kind ruimte voor originaliteit en beweeglijkheid.
Natuur en gezondheid
Gezondheid heeft te maken met de mate waarin we in balans zijn en in harmonie met onze omgeving leven. Het respectvol leven in en met de natuur ondersteunt een gezonde ontwikkeling van kinderen en wordt bewust nagestreefd. Dit uit zich er onder meer in dat we kiezen voor biologisch(e) (dynamische) voeding en natuurlijke verzorgingsproducten. We leven met de seizoenen door bijvoorbeeld onder verschillende weersomstandigheden naar buiten te gaan en door binnen op de seizoenstafel zichtbaar te maken wat zich in de natuur afspeelt. We maken dankbaar gebruik van alle spelmaterialen die de natuur ons biedt en verwonderen ons buiten over alles wat groeit en bloeit. Alles wat stamt uit de levende (organische) wereld kan het kind goed ‘verteren’ en leren kennen omdat het zelf tot die wereld behoort. Al het niet-levende (anorganische) is het kind in principe wezensvreemd en dat maakt het dus moeilijker voor het kind om zich ermee te verbinden. Liedjes, verhalen, poppen(kast) en spel krijgen de kinderen daarom ook ‘live’ en bewust niet via tv/dvd/cd en computerspel.
Duurzaam
Het werken met jonge kinderen is werken aan de toekomst. Daarom voelen wij een verantwoordelijkheid om duurzaam te ondernemen. De aarde moet voor onze kinderen en hun kinderen nog langer mee. Dit uit zich onder meer in milieubewuste keuzes bij huisvesting en inkoop en door samenwerking met duurzame en/of lokale leveranciers, ondernemers en organisaties.
‘Bewust dingen doen en laten in het belang van het milieu, de natuur en het kind’.
Voorbeeldfunctie
De pedagogisch medewerker heeft een duidelijke voorbeeldfunctie. Jonge kinderen krijgen een omgeving geboden die nagebootst kan worden. In gewoontevorming, gedrag en bezigheden. De pedagogisch medewerker is hierin zelf vaak bewust en onbewust een middelpunt. Het jonge kind bootst alles na, wat een grote verantwoordelijkheid schept. In de BSO dragen pedagogisch medewerkers een voorbeeldfunctie in hun verhouding tot de wereld. Waar iemand goed in is en wat hij uit persoonlijke ervaring kan vertellen of leren, telt hier zwaar voor de kinderen.
Religiositeit
Religiositeit betekent hier ‘weet hebben van een geestelijke wereld die meewerkt aan en betrokken is bij het leven op aarde, en de verbinding met die wereld verzorgen.’ Dit doen we door eerbiedvolle aandacht te hebben voor alles wat leeft, maar ook door ons bewust te zijn van de wijsheid die werkt in de ritmen van de wereld en bewust een plek te geven aan dag-, week- en jaarritme. Jonge kinderen zijn nog verbonden met de geestelijke wereld waar ze vandaan komen, en hebben die eerbiedvolle aandacht nog van nature. Dit uit zich bijvoorbeeld in de volle aandacht die een miertje of een steentje krijgt.
Een kind is voor ons geen onbeschreven blad, maar iemand die ergens vandaan komt en op weg is ergens naartoe. Iemand die hier niet toevallig is, maar met bepaalde voornemens is gekomen. Wat het kind de wereld te bieden heeft (talenten) en wat het nog wil leren (onvermogens) is in aanleg (als kiem) aanwezig.
‘Pedagogisch medewerkers zorgen in de kinderopvang voor goede omstandigheden zodat de kiemen kunnen ontspruiten om later echt te voorschijn te komen’.
Vertrouwen
Kinderen in de antroposofische kinderopvang krijgen vertrouwen mee in zichzelf omdat hun eigenheid gerespecteerd wordt. De manier waarop zij zich ontwikkelen wordt gezien als uiting van hun eigen weg, ook als dat een opgave is. Dit in tegenstelling tot de maatschappelijke tendens om kinderen langs de lat van gemiddelde waarden te leggen en vervolgens te kwalificeren als ‘normaal’ of te categoriseren. In onze optiek moet het kind zelf de norm zijn en niet de huidige opvattingen over wat ‘normaalwaarden’ zijn.
‘Kinderen krijgen vertrouwen in de wereld doordat zij zich verbonden kunnen voelen met hun omgeving en de tijd’.
Hoge kwaliteit in verzorging en aandacht
De hoge kwaliteit van onze kinderopvang stoelt op de grote zorg en aandacht die pedagogisch medewerkers hebben voor de kinderen, voor de fysieke ruimte en de manier waarop zij de dingen doen. Dit kan alleen tot stand gebracht worden door mensen die geïnspireerd – met hart en ziel – werken. Die inspiratie krijgen pedagogisch medewerkers door zich te verbinden met en te verdiepen in de Steinerpedagogie. Organisaties die deze vorm van kinderopvang bieden, zijn zich daarvan bewust en vatten het personeelsbeleid op als een taak waarin de persoonlijke ontwikkeling en ‘voeding’ van medewerkers grote zorg en aandacht verdient.